Radiocolumn voor RTV-NOF, uitgezonden op 12 september 2020
Het moest deze keer beslist niet over Corona gaan. Iedereen heeft het er al over, iedere mening wekt inmiddels agressie en ik hóéf me niet per se in de discussie te mengen. Liever niet zelfs.
Dus ik had een ander, veiliger onderwerp bedacht. Ergeren. Nee, jé ergeren, het wederkerend werkwoord. Ik merkte deze zomer weer dat ik daar helaas best goed in ben. Ik ging ietwat oververmoeid op vakantie en de eerste twee, drie dagen ergerde ik me aan zo’n beetje alles op mijn pad. Vooral dingen waar ik geen invloed op had. En dat is niet lekker vakantie vieren, kan ik je vertellen. Want niet alleen het werkwoord is wederkerend. Ergernis heeft de meeste impact op de ergeraar, kan ik je ook vertellen. Die hele hobby, zeg maar, slaat terug op jezelf. Jij bent degene die er het meest last van heeft.
Het vreet aan je binnenkant, kost bakken energie en het is zelfbesmettend. Als je het niet tijdig stopt, word je chagrijnig en bozig. Voor je het weet ben jij die klagende, boze zeurpiet die andere mensen liever mijden. Dan heb je nóg iets om je aan te ergeren. In je eentje.
Maar goed, ik liep me te ergeren en ik had het dus niet zo naar mijn zin. Totdat ik dat merkte. Toen ging ik me nog even lopen ergeren aan het feit dat ik me zo stom liep te ergeren. Vlek op vlek dus. Daar wordt een mens ook niet vrolijk van. Ik kwam er pas van af toen ik vastberaden besloot om ermee op te houden, iets heel erg leuks ging doen om mezelf af te leiden, en iedere chagrijnige gedachte afkapte. Hup. Klaar. Simpel. Maar, bij het schrijven van deze column liep ik keer op keer vast. Geen goed teken. Oppassen voor nieuwe ergernis.
Waarom begon ik dus toch over Corona? Nou, als er iets is wat ergernis opwekt, dan is het wel Corona en alles wat er omheen gebeurt. Qua ergernis heb je momenteel twee groepen mensen. Zij die zich ergeren aan de maatregelen en zij die zich ergeren aan mensen die zich niet hóúden aan die maatregelen. En de lontjes worden al maar korter.
Dat het soms heel begrijpelijk en zelfs terecht is om je te ergeren, maakt het niet minder vervelend. En ook zeker niet makkelijker om ermee op te houden. Wil je een feestje geven, mag het niet. Wil je gezellig naborrelen met je koor, mag het niet. Houd je netjes afstand in de supermarkt, neemt een ander zijn hele familie mét aanhang mee om in het gangpad gezellig te overleggen welke zak chips er mee moet.
Of, je draagt je mondkapje in het ov en een ander hangt het nonchalant onder zijn neus. Of een minister steekt een dikke vinger op naar zijn eigen maatregelen en een ander mag een dikke boete betalen. Even terzijde: hier hebben we gelukkig verkiezingen voor.
Goed. Terechte ergernis. Het is nog steeds ergernis, waar je dus zelf het meeste last van hebt.
Nu heb ik het natuurlijk niet over mensen die hun levensonderhoud zien verdwijnen of een dierbare hebben verloren. Dan heb je geen ergernis. Dan heb je echte zorgen en verdriet.
Maar wat móéten we nou met die ergernis? Vastberaden iets heel erg leuks gaan doen – zoals ik op vakantie – is niet altijd mogelijk. Maar je kunt wel vastberaden iets anders doen dan je ergeren. We leven met z’n allen op een planeet in nood, met stijgende waterspiegel, uitstervende dieren, bosbranden die hele gebieden verwoesten, mensen die willens en wetens de natuur slopen én met een nieuw, gemeen en onvoorspelbaar virus. En we hebben alleen elkaar. We kunnen vastberaden besluiten om voor elkaar te zorgen. Om toch dat mondkapje maar te dragen, ook al heb je ergens gelezen dat dat niet zou werken. Om toch maar afstand te houden, ook al denk je dat 1,5 meter veel te weinig is. Om een ander gewoon vriendelijk en discreet te helpen herinneren als die het even vergeet. Om je niet aangevallen te voelen als een ander jou eraan herinnert. Om elkaar een beetje ruimte te geven in de brede zin van het woord.
Dan kunnen de wetenschappers ondertussen hun werk doen en mocht ooit blijken dat een mondkapje inderdaad niet werkte, nou ja, dan ben je er niet slechter van geworden. Mijn oma zou zeggen: “Voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast.” Zij had nooit van Corona gehoord, maar ze had wel jaren geleden al heel vaak gelijk.
Je lopen ergeren levert niks op. Zorgen voor een ander wel. We hebben polio de wereld uit gekregen en de builenpest en we hebben meer mogelijkheden dan toen. We komen hier doorheen.
Text content